Stichting Spoorverleden Drachten



Krantenknipsels

Treinongeluk bij de Folgeren op 8 februari 1980. Artikel uit de Leeuwarder Courant.








Verhalen

Verhalen uit de jaren vijftig

Ik heb van januari 1954 tot februari 1957 als jongen van 7 tot 10 jaar gewoond in het gebied van de NTM. Wij woonden in de dienstwoning op de noordoost-hoek van de locomotievenwerkplaatsen, boven het kantoor. In die tijd lag er nog een emplacement, waar elke dag een goederentreintje uit Groningen met name kolen en goederen voor de N.V. Philips kwam brengen. In de locomotievenwerkplaatsen was aanvankelijk een opslag van zakken kunstmest van een firma Lok, later is daar de carrosseriefabriek van Visser en van Slageren gevestigd, waarvoor de gebouwen werden verbouwd en aangepast. In de wagonwerkplaatsen, het andere gebouw, waren toen wij er kwamen wonen een aantal van de grote, houten deuren vervangen door gigantische raampartijen en aanvankelijk was de ene helft in gebruik als opslag van de groothandel Islok uit Heerenveen (bakfietsen en dergelijke) en later is daar een werkplaats geweest voor Ambonezen, die bij Philips werkten en met ESA-bussen uit woonkampen in Marum en andere plaatsen werden aangevoerd. De andere helft was opslag van Philips voor de goederen die per spoor werden aangevoerd en vervolgens per vrachtwagen naar de fabrieken aan de Oliemolenstraat werden gebracht. Er liep een railverbinding van de gebouwen via een slinger naar het eigenlijke emplacement, achter het voormalige stationsgebouw van de NTM, waar toen de Landbouwvoorlichtings-dienst in gevestigd was. Het emplacement was lang niet zo groot als dat van het voormalig tramstation. Hoogstens 4 sporen waarlangs verlaad kon worden, twee langs de Stationsweg met een bestraat laadperron (niet verhoogd) ertussen en nog twee sporen, en een dubbel opstel- en rangeerspoor. De twee langs de Stationsweg eindigden achter het voormalige stationsgebouw, de twee tussensporen (waarop nog wat oud spoorwegmateriaal stond) tegen een terrein tussen het stationsgebouw en het busterrein en het dubbele spoor liep nog verder door en eindigde tegen het uitgestrekte parkeerterrein van de NTM-bussen aan. De lijn voor Philips liep achter het busparkeerterrein en de busgarages door tot de Tramlaan.

Ik ben al jaren niet in de omgeving van het complex geweest dus ik weet niet hoe en wat er nu eigenlijk nog staat. De remises aan de Stationsweg zijn verdwenen en vervangen door een modern gebouw en de locomotievenwerkplaatsen (met wieldraaierijen en magazijn, kantoor etc.) op het hoekje waar ik dus woonde, zijn ook verdwenen. Ergens op die plek heeft de FRAM een groot gebouw neergezet voor het onderhoud van de bussen. Alleen de rijtuigen/wagonwerkplaatsen met daarnaast het waslokaal en schaftlokaal parallel aan de Tramlaan stonden er nog lang. Tegen het waslokaal heeft nog een tijd een woonwagen gestaan, op het terrein waar voorheen een houtloods stond. Die woonwagen is later verplaatst naar een veldje aan de Tramlaan, het stukje na de bocht, wat op "mijn" foto's links te zien is en daar zie je de witte contouren van die woonwagen dan ook staan. In die werkplaatsen zat later een fabriek van Fano friet, geloof ik: helemaal wit geschilderd. Ja, het stationsgebouw. Ik herinner me inderdaad, dat het op een gegeven moment verviel en verwaarloosd was (maar dat was al ruim na dat wij er in februari 1957 wegtrokken) en dat er brand in is geweest, ik denk gesticht. Is daar in de buurt niet een fabriek van regenkledingindustrie RIA geweest? En stond er ook niet een barak waar Dobbelman (tabak) z'n eerste vestiging had, of werd de ene door de ander opgevolgd? Later is daar een gereformeerde kerk in een fabriek ondergebracht, maar ik weet niet meer hoe het allemaal zat, want ik heb in 1964 Drachten verlaten en voor die tijd kwam ik nauwelijks nog in het noorden. Tegenwoordig is er een winkelcentrum en een mortuarium. Ik herinner me een klein gebouwtje aan het eind van het dubbele opstelspoor er tussenin. De grote loods met een hoog gedeelte op het rangeerterrein, die je op verschillende foto's ziet, was er niet meer. Wel stond er oostelijker (ten noorden van de werkplaats) nog het badgebouw, dat wij als fietsenschuur en kolenhok gebruikten, de fundamenten van de koeltoren en het gaspersgebouw, met aan de westkant een groot rond gat. Dat gebouw was meer een ruïne. Er zaten geen ramen en deuren meer in en er zaten gaten in het golfplaten dak. Er heeft ook nog enige tijd een toiletgebouwtje gestaan (met tonnetjes) aan de oostkant van het complex. Van de rolbrug was niets meer terug te vinden. Het was voor mij een raadsel, hoe ze van het spoor, dat aan de westkant langs de werkplaatsen liep, in die werkplaatsen moesten komen met locomotieven en wagons, maar het boek van Tiedema en Buikstra heeft mij het geheim, de rolbrug, onthuld. Er lagen in de tijd dat wij er woonden grote bergen zand op het terrein tussen de werkplaatsen rondom een uitgegraven deel in het midden.

Naast ons huis stond, ontdaan van het onderstel, een post- en bagagewagon, zij het in aardig deplorabele staat. Op een gegeven moment, toen de carrosseriefabriek er kwam, is die afgebroken. Misschien was het wel de D11: de wagon betond uit twee delen, een deel met een roldeur aan het ene uiteinde en een deel met aan beide zijden een deur met venster en twee vensters ter weerszijden aan het andere eind. Het was een afgebladderde, vervallen, bleekgroene wagenbak met een half vermolmde vloer, en de nagels waarmee het hout op de stijlen was bevestigd waren al behoorlijk doorgeroest. In de ramen zat al lang geen glas meer. Het ding was dan ook zo gesloopt. Vóór ons heeft de familie de Jong in de woning gewoond (de man was portier bij Philips aan de Oliemolenstraat en later ook chauffeur). Het schijnt dat Philips die wagenbak aangekocht heeft en voor z'n employee heeft laten neerzetten, maar ik weet dat niet echt.

Tussen de remises aan de Stationsweg, die later door de bussen werden gebruikt, en het was- en schaftlokaal, aan de Tramlaan, stond een personentramrijtuig, in gebruik als woning. Daar woonden de heer en mevr. Klaassen, die de wachtkamer/stationsrestauratie van het busstation, aan de voorkant in de remise ingebouwd, exploiteerden. Het was een rijtuig met balkons aan beide zijden en zo'n verhoging in het dak. Van het lot van de vermoedelijke BC 84 weet ik niets, behalve dan dat ik me niet kan herinneren dat hij gesloopt of anderszins verdwenen is tot het moment dat wij verhuisden, februari 1957. Toen stond dat ding er nog en was Klaassen nog beheerder van de wachtkamer. Ik moest daar altijd sigaretten voor m'n vader halen en we gingen er wel eens tijdschriftjes lezen, maar dan zette hij of z'n vrouw als het druk werd ons snel weer buiten. We kregen wel eens een doos kroonkurken om mee te spelen. Die hadden allerlei kleuren, dus daar kon je mooie patronen mee leggen.

Op het emplacement stonden op een ongebruikt spoor lange tijd een platte koppelwagen en een kleine goederenwagen met zo'n Persilreklame er boven op. Ik herinner me ook dat er in de zomer vaak een "postwagon", zoals wij dat noemden, in de fabrieksvakantie op het Philips-spoor bleef staan en het duurde niet lang of we hadden ons toegang verschaft en hadden er een speelplek bij. Tijdens de fabrieksvakantie kwam te goederentrein dus niet. Kolen waren in de zomer niet zo nodig. Zo'n postwagon had gedeeltelijk een ovaal uitgebouwde zijwand.

Aanvankelijk werd de dagelijkse goederentrein door een stoomloc getrokken. Ik herinner me twee typen. Eerst een wat gedrongen exemplaar met een vrij korte pijp en later een wat groter exemplaar met een langere pijp met een koperen rand. Eén die wat trechtervormig was. Ik vond hem "ouderwetser" dan de voorgaande. Ik herinner me dat de vensteropeningen boven de deurtjes met zwartlederen harmonicagordijnen konden worden afgesloten.

We mochten wel eens op de plaat en dan in het vuur kijken als de locomotief rond het middaguur voor vertrek naar Groningen terug water innam en de machinisten en rangeerder gingen schaften, vaak in de kantine van de Philipswerkplaats. Deze locomotieven hadden geen kolenwagens maar een kolenreservoir achterop. Daarna was het enige tijd de beurt aan twee sikken die de trein gekoppeld trokken, neuzen tegen elkaar, geloof ik, en waarvan er een rangeerde. Ten slotte kwam de groene grotere dieselloc van de 450 serie, zoals erna een bij de MBS hier in Haaksbergen is terechtgekomen. Spoedig na onze verhuizing naar Drachten-Zuid is het emplacement opgebroken nadat het goederenemplacement verplaatst was naar de Noorderhogeweg bij de Haven, vlak bij de Philipsfabrieken, waar het bijna exact dezelfde lay-out kreeg. Over het oude emplacement werd toen het laatste stuk van de rondweg aangelegd, die ten noorden van het stationsgebouw op de Stationsweg uitmondde.



Ik voeg een eigen foto (zie hierboven) bij van het complex vanaf het noorden, gemaakt in 1956 toen een elzenwal die het terrein scheidde van een weiland, dat toebehoorde aan een boerderij net ten noorden van het emplacement, al was gekapt en de wagon naast het huis links al was gesloopt. De pijp staat er nog in volle glorie, maar is spoedig daarna door de carrosseriefabriek gesloopt. Het badgebouw en het gasdrukgebouw zijn nog zichtbaar. Het grijze aanbouwtje links van het badgebouw is van de carrosseriefabriek. Rechts staat op het lage dak bij de pijp een groot bord met de naam van de carrosseriefabriek. Dit betreft natuurlijk niet meer het tramgebeuren van de NTM, maar de nadagen van de gebouwen die er hebben gestaan en de NS-tijd, een prachtig speelterrein voor ons, indertijd.

Het busstation heb ik dus ook nog een paar jaar mogen meemaken en wat waren dat toch mooie machines, die Crossleys en Verheuls. Met zo'n oude Crossley kwamen we toen we naar Drachten verhuisden, van Heerenveen uit aangereden. Toen lagen er in 1954 nog sporen bij Lippenhuizen, ik dacht ook nog richting Beetsterzwaag, met name voor houttransport, maar in Drachten waren alle rails, behalve in de Hoofdbrug, al weg. Alleen vanaf het emplacement richting de Folgeren liep dus de lijn naar Groningen, die daar met een ruime bocht naar het oosten afboog.

O, en nog een herinnering. Een keer per jaar zette de NTM alle bussen buiten en kwam er een podium in de busremises langs de Stationsweg te staan. Dan organiseerde de handelaar in lompen en oude metalen Cor van Boekel, die zelf Sinterklaas was, een groot Sinterklaasfeest voor de jeugd uit Drachten Noord. Deze Van Boekel had z'n bedrijf op de hoek van de Klokhuislaan, tegenover het kerkhof in een oude boerderij.



Op de foto hierboven is de situatie te zien zoals die was toen wij er nog woonden. Er staan 4 goederenwagons op het Philips-accordement. Links van de pijp was een hek dat geopend en gesloten werd als de goederenwagens gebracht en gehaald werden. Het toiletgebouwtje is al afgebroken (de witte strook rechts boven). Er staan zelfs 2 gebouwtjes aan het eind van de opstelsporen. Linksboven was tussen het oude stationsgebouw en het busstationterrein nog een soort weiland. Daar heeft nog een keer een circus gestaan.

Ik heb indertijd van dhr. J J Buikstra, schrijver van het boek "Friesland rond per tram" (samen met dhr. J. J. Tiedema), bouwtekeningen gekregen van zowel het stationsgebouw als van de locomotievenwerkplaats, het noordelijke gebouw van de centrale werkplaatsen. Die Van het stationsgebouw heb ik beschikbaar gesteld aan het Museum Dr888, die van de werkplaats koester ik omdat het ook de tekeningen bevat van het huis dat eraan vast gebouwd was en waarin wij woonden.

Erik Korthof, Enschede



Spoorheden- en verleden van Drachten

LEEK (18 oktober 1984): Leek, een dorp onder de rook van Groningen en een relatief rustig dorp. Zo nu en dan springt er een stoplicht op groen, rijdt een auto of fietser voorbij of wordt een deur geopend. Er is altijd wel wat te doen. Opeens, zo rond de klok van tien uur, wordt de rust in het dorp echter wreed verstoord. Gierende remmen, scheldende mensen, motorgeronk, getoeter….. Wat is hier toch in vredesnaam aan de hand? Een verschrikte automobilist ziet een locomotief in de binnenspiegel opdoemen, een beduusde fietser voelt de warmte van een zwaar ronkende dieselmotor. Dit kan toch niet waar zijn? Hier rijdt toch niet zomaar een trein over de straat. Niks is minder waar. Een dagelijks terugkerend festijn voor de doorgewinterde dorpelingen. Iedere werkdag wringt de goederentrein van de Nederlandse Spoorwegen zich door de straten van Leek, op weg van Groningen naar Drachten. De goederentrein rijdt toeterend over de hoofdstraat van Leek. Soms moet de trein even wachten voor een fietser of automobilist die wil oversteken.

Op hetzelfde moment staat bij de Folgeren te Drachten een jongetje uit Tytsjerk te wachten op de goederentrein. "Mem stiet al klear mei it fototastel." Na een half uur is het gegons van een dieselmotor en getoeter te horen in de verte. De trein rijdt nu waarschijnlijk langs de Folgersterloane, alwaar de machinist bij iedere uitrit (van een particuliere woning) de schuif van de claxon opentrekt. Het hart van het knaapje begint al harder te kloppen, het gegons van de dieselmotor komt steeds dichterbij! Dan eindelijk komt diesellocomotief 2408 om de bocht. De trein komt piepend en knarsend tot stilstand voor de spoorwegovergang in de Folgeren. "Mem hat al in moaie foto makke". De bijrijder stapt van de locomotief en bedient de knipperlichtinstallatie van de spoorwegovergang. Daarna trapt de machinist weer stevig op het gaspedaal en komt de goederentrein met de diesellocomotief op kop zwaar brullend op gang. Het knaapje begint te tellen: 1….2…3…4. Nou, ja niet vreemd dat ze het goederenspoortje gaan sluiten. Dit stelt natuurlijk echt weinig meer voor. Zoveel moeite voor 4 wagons! Waarschijnlijk maar voor één klant: Philips Drachten. Hoe is het allemaal echter begonnen met het lijntje Groningen-Drachten en de spoorse activiteiten rond Drachten?

Al in 1884 reden stoomtrams van Heerenveen naar Drachten. Vanaf 1896 kon men met de stoomtram vanuit Drachten naar Sumar en in 1913 reed de stoomtram van Drachten via Sumar en Burgum naar Veenwouden en Dokkum. In datzelfde jaar werd de stoomtramlijn Drachten-Groningen geopend. De lijnen werden geëxploiteerd door de NTM (Nederlandse Tramweg-Maatschappij). De NTM exploiteerde een net van totaal 297 km aan tramlijnen in Friesland. Het ging goed met het trambedrijf tot vlak voor de oorlog de bus en de auto als grote concurrenten kwamen opzetten. Al in 1939 werden een aantal tramlijnen gesloten. De Drachtster diensten overleefden de 2de wereldoorlog, maar in 1947 viel toch het doek voor de stoomtrams in de richtingen Heerenveen en Veenwouden. De stoomtram van Drachten naar Groningen hield het nog een jaartje uit. Op 8 mei 1948 reed dan toch helaas de laatste stoomtram van Drachten naar Groningen. De Nederlandse Spoorwegen hadden op 5 oktober 1947 de goederendienst al overgenomen.

Van een gehele sluiting van de lijn Groningen-Drachten was dus nog geen sprake. De NS reed iedere werkdag één goederentrein en deed onderweg de laad- en losplaatsen Roden, Leek, Marum-Oost en Drachten (vooral Philips) aan. De NS-goederentrein reed over het oude tracé van de tram en zodoende kon men de trein een groot gedeelte van de route langs de weg en soms zelfs, zoals in Leek, op de weg aantreffen. Tot in de jaren zeventig liep de treindienst goed en werden soms best lange treinen samengesteld. Begin jaren tachtig zette zich echter een sterke daling in en Philips Drachten was nog de enige klant die overbleef. Niet genoeg voor een gezonde exploitatie. Gemeente Smallingerland heeft zich nog ingezet voor meer vracht over het spoor (o.a. onderhandelingen met de toenmalige CAF). De onderhandelingen liepen echter stuk op de hoge vrachtprijs die de NS vroeg (tweemaal de tonprijs van de binnenvaart). Uiteindelijk viel het doek voor het 'Philips-treintje' in juni 1985. In september 1987 werden de rails en daarmee de laatste herinnering aan een rijk spoorverleden in Drachten verwijderd.

Het viaduct in de A7 bij Marum, de spoordijk bij Marum, de "nieuwe spoorwegovergang" bij de Folgeren, het baanlichaam ter plaatse van het nieuwe uitbreidingsplan Burmania-Vrijburgh en de grote deur in de fabriekshal aan de Noorderhogeweg (die uitkomt op een grasveld) herinneren aan de oude spoorlijn. Door het verwijderen van de rails is Drachten één van de grootste plaatsen geworden in Nederland zonder spoorrails en treinstation. Wat een 'eer' voor ons Drachten! Hopelijk komt er in de toekomst langs Drachten weer een trein te rijden. Via een ander tracé dan de oude tramlijnen van weleer, maar dat mag de pret voor de spoorweglievelingen niet drukken.

Date Jan de Vries, Drachten





© Date Jan de Vries